Maatregelen – Algemeen

Maatregel 1. Arbobeleid voeren

Volgens de Arbowet is iedere werkgever verplicht om een arbobeleid te hebben. Hierin staat alles wat de werkgever doet om de medewerkers veilig en gezond te kunnen laten werken. Het arbobeleid wordt in samenwerking met de vertegenwoordiging van de medewerkers opgesteld (OR of PVT). De RI&E vormt een goede basis van het arbobeleid. Het arbobeleid bestaat in ieder geval uit de RI&E, het verzuimbeleid, de BHV, preventiemedewerker en het PAGO (periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek) of PMO (periodiek medisch onderzoek). Het is belangrijk dat er structureel aandacht is voor arbeidsomstandigheden. De leidinggevende is primair verantwoordelijk voor de uitvoering van het arbobeleid. De preventiemedewerker geeft daarbij ondersteuning.

Effect

Structureel aandacht voor goede arbeidsomstandigheden zorgen voor een vermindering van de fysieke belasting en daarmee een lager risico op lichamelijke klachten. Goede arbeidsomstandigheden vergroten tevens de motivatie van medewerkers en indirect ook hun prestatie.

Maatregel 2. Uitvoeren RI&E en Plan van Aanpak

Het is voor alle werkgevers verplicht om een risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) te hebben. Het plan van aanpak (PvA) is een verplicht onderdeel van de RI&E. De RI&E moet getoetst worden door een kerndeskundige (hoger veiligheidskundige, arbeidshygiënist, arbeids- en organisatiedeskundige of bedrijfsarts). Deze moet gecertificeerd zijn.

Heb je minder dan 25 medewerkers in dienst, dan hoeft de RI&E niet getoetst te worden. De RI&E moet actueel blijven. Pas de RI&E aan bij belangrijke wijzigingen in werkprocessen en -plekken. Voer minimaal eens in de 3 tot 5 jaar een update van de RI&E uit. Betrek hierbij medewerkers, preventiemedewerker, OR (heeft instemmingsplicht) en eventueel de arbodienst (voor toetsing). Leg in het PvA vast welke maatregelen getroffen worden en wat het effect daarvan is op het risico. Houdt het PvA actueel.

Voor fysieke belasting geldt een nadere inventarisatieverplichting. Je kunt de checklist Fysieke Belasting uit de Basis Inspectie Module van de Nederlandse Arbeidsinspectie gebruiken om te screenen of de fysieke belasting te hoog is.

Effect

De risico’s zijn inzichtelijk voor alle medewerkers. Doordat de risico’s aangepakt worden (PvA) zal de kans op verzuim door ongelukken en blessures verminderen.

Maatregel 3. Toezicht houden en aanspreken op gedrag

De werkgever is verplicht om voldoende en effectief toezicht te houden om medewerkers te stimuleren gezond en veilig werkgedrag te vertonen. Veelal wordt het toezicht houden uitgevoerd door leidinggevenden. Zij dienen voortdurend alert te zijn op de werkhouding, techniek van de medewerkers en het juist gebruik van de juiste hulpmiddelen. Waar nodig geven zij aanwijzingen voor verbetering en stellen eventueel grenzen.

Omdat fysiek toezicht houden op de werkvloer niet altijd mogelijk is dient het beperken van arbeidsrisico’s besproken te worden in werkoverleg en functioneringsgesprekken. Neem dit als standaard agendapunt op in het werkoverleg. Bespreek hier ook het gedrag van medewerkers met betrekking tot gezond en veilig werken.

Aan de werkhouding en techniek van nieuwe medewerkers moet tijdens het inwerktraject uitgebreid aandacht worden besteed.

Effect

Door aandacht voor individueel gedrag in relatie tot fysieke belasting wordt de medewerker actief betrokken om de kans op uitval door ongevallen en blessures te minimaliseren.

Maatregel 4. Rouleren van werkzaamheden/taakverbreding

Voer voor werkzaamheden met een repeterend karakter of waarbij langdurig in eenzelfde houding wordt gewerkt een roulatiesysteem in. Dit is om te voorkomen dat werknemers continu hetzelfde werk doen en overbelast raken. Hierbij wordt regelmatige afwisseling van werkzaamheden nagestreefd. Wissel fysiek zwaardere werkzaamheden af met fysiek lichtere werkzaamheden.

Rouleren kan op drie niveaus:

1. Rouleren binnen dezelfde uitvoerende taken zoals staan en zitten achter de kassa of links en rechts doorschuiven. Dit levert slechts een beperkte afname van de belasting op.

2. Rouleren met andere uitvoerende taken zoals het afwisselen van kassawerk en uitgifte van maaltijden. Dit wordt vaak “vlinderen” genoemd.

3. Rouleren met taken van een andere orde zoals afwassen en administratie. Dit heet taakverrijking.

Rouleren van verschillende werkzaamheden binnen een werkdag én na iedere pauze is het meest effectief. Indien dit niet mogelijk is dan is rouleren over de werkdagen binnen de werkweek ook een optie. De medewerker voert dan niet alle werkdagen dezelfde werkzaamheden uit.

Effect

Door te rouleren tussen fysiek verschillende werkzaamheden is het werk en daarmee de fysieke belasting minder eenzijdig. Er treedt meer herstel op, waardoor het risico op lichamelijke klachten afneemt. Een bijkomend voordeel van rouleren is dat de medewerkers breder inzetbaar zijn, meer uitdaging ervaren en de organisatie hiermee minder kwetsbaar is bij uitval van een medewerker.

Maatregel 5. Ergocoaches

Als fysieke belasting een primair risico is dan heeft een ergocoach een grote toegevoegde waarde. Een ergocoach is een medewerker of leidinggevende die op de locaties aanwijzingen geeft aan de medewerkers over hoe zij het beste hun lichaam kunnen belasten. De ergocoach beschikt over kennis en ervaring betreffende de mogelijkheden om de fysieke belasting op de werkvloer te verminderen.

De ergocoach vervult de rol van aanjager, aanspreekpunt en motivator. Samen met de medewerkers op locatie wordt gekeken hoe bepaalde handelingen en belastende werkzaamheden voorkomen of verminderd kunnen worden. Door regelmatig bezoek van de ergocoach op de locatie, wordt de aandacht voor de juiste wijze van lichamelijk belasting geborgd op uitvoeringniveau. De kennis kan worden overgedragen aan de locatiebeheerders en de cateringmedewerkers ter plaatse. De ergocoach beschikt over kennis en ervaring betreffende de mogelijkheden om de fysieke belasting op de werkvloer te verminderen. Er zijn verschillende organisaties die ergocoaches opleiden.

Effect

Medewerkers hebben een vast aanspreekpunt voor hun inhoudelijke vragen over de fysieke belasting in het werk. De drempel om fysieke belasting bespreekbaar te maken is laag, waardoor er sneller naar oplossingen gezocht wordt.

Maatregel 6. Instructies / Training fysieke belasting

Iedere medewerker dient aantoonbaar geïnstrueerd te worden over de risico’s in het werk. Ook omtrent de fysieke belasting. Neem dit bijvoorbeeld ook mee in het inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers.

Bij een training fysieke belasting gaat het erom de medewerker inzicht te geven in de fysieke belasting en hulpmiddelen aan te reiken hoe de werkhouding en techniek op een eenvoudige manier kan worden verbeterd. De training moet fysiek zijn, zich richten op de aard van het werk en de daarmee gepaard gaande risico’s, praktijkoefeningen bevatten en periodiek herhaald worden om effect te hebben. Dit kan gecombineerd worden met schriftelijke instructie. Een eenmalige voorlichting heeft geen effect. De boodschap blijft het beste hangen als deze regelmatig en op verschillende manieren onder de aandacht wordt gebracht. Door een training fysieke belasting weet de medewerker hoe hij/zij het werk voor zichzelf minder belastend maakt.

Effect

Door de medewerker een goede werktechniek aan te leren is de kans op lichamelijke klachten kleiner.

Maatregel 7. Aandacht voor belastbaarheid (vitaliteit)

Door de gezondheid en belastbaarheid van individuele medewerkers in relatie tot de belasting in de functie in kaart te brengen is het mogelijk gericht aandacht te besteden aan de belastbaarheid. Het PMO (Periodiek Medische Onderzoek) is hier een goed middel voor. Medewerkers met een verhoogd gezondheidsrisico worden opgespoord en er wordt vastgesteld welke medewerkers (lichamelijke) klachten hebben.

Er zijn veel praktische mogelijkheden om belastbaarheid, vitaliteit en leefstijl onder de aandacht te brengen. Denk aan:

* Het organiseren van een gezondheidsweek, waarin gezonde voeding en beweging een rol spelen.

* Medewerkers een vitaliteitsbudget geven waarmee ze een sportabonnement kunnen aanschaffen voor de (plaatselijke) sportschool.

* Gezamenlijk meedoen met Stoptober (stoppen met roken) of Dry January (maand zonder alcohol).

Veel zorgverzekeraars bieden ook interventies aan om een gezonde leefstijl te bevorderen.

Effect

Gezonde en belastbare medewerkers zullen minder snel lichamelijke klachten ontwikkelen. Daarnaast zitten vitale medewerkers beter in hun vel, zijn ze vol energie en gaan met meer plezier naar hun werk.

Maatregel 8. Advies / inkoop juist schoeisel

Veel medewerkers lopen of staan een groot deel van hun werkdag. Dit is vermoeiend voor de rug, benen en voeten. Het is dan van belang dat zij goed schoeisel dragen, dat passend is bij de werkzaamheden die zij uitvoeren.

Goede schoenen hebben:

– een sterke, flexibele zool met antislip

– dempende binnenzolen

– een lage hakhoogte (max 2,5 cm)

– een stabiele hak

– voldoende steun aan hiel, wreef en enkel

– een goede pasvorm

– een ademende wreef (bijv. leer).

Daarnaast moet de schoen dicht en stevig zijn en de juiste lengte- en breedtemaat bevatten. Een schoen moet goed passen. Voorafgaand passen van nieuw aan te schaffen schoeisel is dus van essentieel belang.

Daar waar sprake is van aanrijd- of valgevaar moet de medewerker veiligheidsschoenen dragen. Dit zijn schoenen met stalen neuzen om blessures bij botsing te voorkomen.

Bij de aanschaf van schoeisel moet hier rekening mee gehouden worden.

Effect

Het dragen van goede schoenen maakt het staand en lopend werken een stuk minder vermoeiend en vermindert de kans op rugklachten. Het dragen van veiligheidsschoenen voorkomt blessures bijvoorbeeld bij botsing met zware karren of wanneer zware voorwerpen op de grond vallen.

Maatregel 9. Individueel werkplekonderzoek bij lichamelijke klachten

Een medewerker kan lichamelijke klachten ontwikkelen wanneer de werkzaamheden, de werkplek en de medewerker niet goed op elkaar zijn afgestemd. Bij het uitvoeren van een individueel werkplekonderzoek bij een medewerker met lichamelijke klachten worden de knelpunten geïnventariseerd die de klachten kunnen veroorzaken. Een werkplekonderzoek richt zich op de taken en fysieke belasting van de medewerkers, de werkplek, de beschikbare hulpmiddelen en het werkgedrag. Doel is om deze belastende factoren aan te pakken. De medewerker krijgt ter plaatse advies. De leidinggevende en medewerker krijgen schriftelijk advies over eventueel te verrichtte aanpassingen.

Effect

De medewerker en leidinggevende weten welke maatregelen zij moeten nemen om de klachten te verminderen.

Dit artikel hoort bij de volgende categorieën:

Delen via: